Deze blog verscheen eerder in TTM: een nauwe band

Aan de vooravond van het nieuwe jaar, uiterlijk op 1 december jl de langverwachte van het Europees Hof in de zaak Van den Bosch tegen de vakbond FNV.

Een korte terugblik. Al jarenlang voert FNV procedures tegen het internationale transportbedrijf Van den Bosch. Het bedrijf uit Erp, met nevenvestigingen in onder andere Duitsland en Hongarije, zou volgens FNV, gebruik maken van schijnconstructies. Dit omdat, aldus FNV, de chauffeurs in dienst van de buitenlandse nevenvestigingen in Nederland tewerk worden gesteld. De buitenlandse chauffeurs zouden weliswaar formeel in dienst zijn bij de vestiging in Hongarije en ontvingen daarvoor dus ook Hongaars loon, maar in feite was dit alles enkel een constructie om te voorkomen dat deze chauffeurs Nederlands loon zouden ontvangen. FNV voert daartoe aan dat de chauffeurs vanuit Hongarije worden ingevlogen naar Nederland, vrijwel alle ritten beginnen en eindigen in Nederland en de chauffeurs allen geïnstrueerd worden vanuit Nederland. Bovendien behoren de buitenlandse nevenvestingen allen tot hetzelfde concern te weten Van Den Bosch BV, hebben zij allen dezelfde aandeelhouder alsmede dezelfde vakbekwame bestuurder.

In artikel 73 van de CAO beroepsgoederenvervoer, de zogenaamde charterbepaling, staat dat indien een Nederlandse vervoerder gebruik maakt van een buitenlandse onderaannemer, hij verplicht is te bedingen dat de buitenlandse onderaannemer Nederlands loon voldoet. Evenwel geldt deze bepaling alleen wanneer dit uit richtlijn 96/71 (de zogenaamde detacheringsrichtlijn) voortvloeit. De detacheringsrichtlijn stelt, kort gezegd, dat indien werknemers in dienst van een buitenlands bedrijf, op het grondgebied van een andere lidstaat werken, zij het loon dienen te ontvangen dat in die laatste lidstaat geldt. Nu de buitenlandse chauffeurs hun ritten allen beginnen en beëindigen in Erp en aldaar ook hun instructies ontvangen werken zij dus in Nederland en dienen derhalve Nederlands loon te ontvangen, aldus FNV.

Bij de rechter in eerste aanleg krijgt FNV gelijk. Geoordeeld wordt dat bij de beantwoording van de vraag of een gedetacheerde werknemer ‘op het grondgebied’ werkt van een andere lidstaat er niet enkel naar de letterlijke tekst van de detacheringsrichtlijn moet worden gekeken. Ook indien de werkzaamheden in of vanuit die andere lidstaat worden verricht is er sprake van detachering en geldt dus de detacheringsrichtlijn met dientengevolge Nederlands loon.

Van den Bosch laat het hier niet bij zitten en gaat in hoger beroep. En bij het gerechtshof krijgt Van den Bosch gelijk. Volgens het hof is de detacheringsrichtlijn enkel dan van toepassing indien de werknemers letterlijk op het grondgebied van die andere lidstaat werken. Nu dit in het internationale vervoer nauwelijks het geval is, is er geen sprake van detachering van werknemers en geldt de detacheringsrichtlijn dus niet. FNV is het niet eens met deze uitspraak en stapt naar de Hoge Raad. Zoals gebruikelijk in zaken waarvan de gevolgen verstrekkend kunnen zijn en gebaseerd zijn op Europees recht, worden vragen gesteld aan het Europees Hof. Voornaamste vraag is wanneer kan een gedetacheerde werknemer wordt geacht werk te verrichten ‘op het grondgebied’ van een andere lidstaat. Het Europees Hof beantwoordt die vraag aldus dat hiervan alleen sprake van kan zijn indien het werk dat wordt verricht ‘een voldoende nauwe band’ vertoont met dat land. Uitdrukkelijk stelt het Europees Hof echter, dat het feit dat een werknemer zijn werkzaamheden aanvangt en eindigt in dat land, van daaruit ook zijn instructies ontvangt, de bedrijven tot hetzelfde concern behoren en dezelfde vakbekwaam bestuurder hebben, onvoldoende is om die nauwe band aan te tonen. Expliciet wordt dus geoordeeld dat daar meer voor nodig is.  

In reactie op deze uitspraak reageerde FNV, bij monde van de heer Edwin Atema, verheugd, stellende dat buitenlandse chauffeurs thans worden beschermd tegen loondumping. De uitspraak wordt als een grote overwinning gepresenteerd. Die bewering deed bij mij wel de wenkbrauwen doen fronsen, zozeer dat ik de uitspraak een aantal keer heb overgelezen. Ik kan niet anders dan concluderen dat alle omstandigheden die FNV in deze zaak heeft aangevoerd om Van den Bosch te dwingen om Nederlands loon te betalen aan de buitenlandse werknemers, allen als onvoldoende worden beschouwd om die conclusie te rechtvaardigen.

www.ttm.nl