Column in Nieuwsblad Transport: Ruis over terugkeerrecht Oost-Europese truckers
Column in Nieuwsblad Transport: Ruis over terugkeerrecht Oost-Europese truckers
RAAD & RECHT
In mijn vorige column besprak ik één van de nieuwe maatregelen die de Mobility Package met zich mee zou brengen. Ik plaatste toen de nodige vraagtekens bij de praktische invulling van het verbod om de normale weekendrust in het voertuig door te brengen. Inmiddels zijn sinds 20 augustus een deel van de maatregelen in werking is getreden. Tijd voor een vervolg.
KEVIN VIERHOUT, ADVOCAAT
Aan de Europese rijtijdenverordening wordt een nieuw artikel toegevoegd waardoor vervoerders het werk zodanig moeten plannen dat de bestuurders niet buitensporig lang van huis weg zijn en zij ter compensatie van de verkorte wekelijkse rusttijden lange rusttijden kunnen genieten. De terugkeer moet zo worden georganiseerd dat een exploitatievestiging van de wegvervoerder in haar lidstaat van vestiging of zijn woonplaats kan worden bereikt en de bestuurders zijn vrij te bepalen waar zij hun rusttijd willen doorbrengen. Om aan te tonen dat onderneming haar verplichtingen nakomt, moet de vervoersonderneming tachograafgegevens, het dienstrooster van de bestuurder of andere documentatie op verzoek van de met controle belaste autoriteiten kunnen overleggen.
Het doel van deze bepaling is helder. Europa wil af van de maandenlang langs de kant van de weg kamperende Oost-Europese chauffeurs. Daarom moeten de voertuigen iedere 8 weken terug naar de lidstaat van vestiging en zullen over anderhalf jaar ook de detacheringsregels worden aangepast. Tel daar bij op het verbod om de weekendrust in de cabine en het hoofdstuk van rondzwervende Oost Europese chauffeur is voorbij. Althans, lijkt voorbij, want ook hier biedt de huidige wettekst, nog ruimte voor interpretatie en discussie. De wet spreekt namelijk niet van een terugkeerplicht van de chauffeur maar enkel van een plicht van de vervoersonderneming om het werk zodanig te organiseren dat de bestuurder naar huis kán terugkeren. Een chauffeur mag tenslotte zelf bepalen hoe en waar hij zijn vrije tijd doorbrengt. In zoverre is er slechts sprake van een terugkeerrecht.
Wat houdt verder die organisatieplicht van de ondernemer in? De chauffeur kan er, op voorhand, ook voor kiezen om niet terug te keren naar huis. Wat betekent dat dan voor de planning en inzetbaarheid? Staat het de werkgever dan vrij om de tijd die een chauffeur nodig zou hebben gehad om naar huis te keren, nu hij deze niet benut, mee te nemen in zijn planning zodat de chauffeur de komende week eerder aan de slag kan? Mijn eerste gedachte is dat dit moet kunnen. Het gaat immers om een terugkeerrecht. De enige plicht die dit artikel meebrengt is de organisatieplicht. En die ligt op het bordje van de werkgever.
Toch is waakzaamheid geboden. Als chauffeurs systematisch gaan weigeren om terug te keren, dan kan dat mogelijk worden gezien als een organisatie en planning die er op is gericht om het terugkeerrecht van de chauffeurs te ondermijnen. Dat zou dan in strijd zijn met het doel en de strekking van de nieuwe maatregelen om social dumping tegen te gaan. Bovendien geeft het voor langere tijd dan beoogd verblijven in een ander land, dan het land van vestiging of woonplaats van de chauffeur, aanleiding om te veronderstellen dat de vervoersonderneming vanuit een ander land wordt geëxploiteerd en de chauffeur aan andere arbeidsvoorwaarden is gebonden, dan die waar hij gezeteld is. Dit brengt dan weer de nodige risico’s met zich mee op het gebied van loon, fiscaliteit en sociale verzekeringen.
Kortom, er is over het terugkeerrecht van de chauffeur, nog te veel ruis over de praktische invulling. Toch is de regel al in werking getreden.
Deze column verscheen in Nieuwsblad Transport: https://www.nieuwsbladtransport.nl/wegvervoer/2020/09/01/column-ruis-over-terugkeerrecht-oost-europese-truckers/