Column in Nieuwsblad Transport: Zoethoudertje bij de wekelijkse rusttijd
Column in Nieuwsblad Transport: Zoethoudertje bij de wekelijkse rusttijd
RAAD & RECHT
Het Mobility Package blijft een veelbesproken onderwerp. De afgelopen weken ben ik letterlijk en figuurlijk stad en land afgereisd om transporteurs te informeren over wat deze maatregelen voor hun dagelijkse praktijk betekenen. Eén van die aspecten laat ik vandaag de revue passeren: De wekelijkse rust.
KEVIN VIERHOUT, ADVOCAAT
Nou hoor ik u denken, de laatste twee columns gingen toch ook al over de wekelijkse rust? Dat klopt, maar in deze column gaat het over de mogelijkheid om twee verkorte wekelijkse rusttijden achter elkaar te genieten. Of beter gezegd, de onmogelijkheid daarvan. Dat zit zo.
De normale wekelijkse rusttijd is minstens 45 uur. Deze dient uiterlijk na 6 maal 24 uur te beginnen. Onder de oude regels was het toegestaan om in een periode van twee opeenvolgende weken één verkorte wekelijkse rusttijd van tenminste 24 uur te houden. Voorwaarde was wel dat deze reductie werd gecompenseerd door een vergelijkbare periode van rust die voor het eind van de derde week na de ‘verkorte week’ en bloc diende te worden genomen. Die moest tevens aansluiten bij een rustperiode van tenminste 9 uur.
Dit resulteerde in de praktijk tot dienstroosters waarbij de chauffeur gedurende 4 weken afwisselend verkorte en normale wekelijkse rusttijden hield om na die vierde week een langere periode vrij te nemen van doorgaans een week. En zo begon na 5 weken de cyclus weer van voren af aan. Deze cyclus past ook mooi in de nieuwe ‘return-home-regeling’ van het Mobility Package. Die laatste vrije week biedt voldoende ruimte om de chauffeurs naar huis te laten keren.
Maar er is nu ook een nieuwe variant: De verkorte wekelijkse rusttijd die tweemaal achter elkaar mag worden genomen. Dat lijkt een uitkomst, maar als je het mij vraag is dit het zoethoudertje voor het verbod op cabinekamperen. Een verkorte wekelijkse rust mag in de cabine worden genoten. En hoewel er straks wel een aantal eisen zullen worden gesteld aan waar de ‘verkorte-rust-parkeerplaatsen aan moeten voldoen, geeft het de transporteur meer flexibiliteit in zijn planning. Althans, zo lijkt het. Deze nieuwe variant heeft namelijk een aantal addertjes onder het gras omdat er een aantal onwerkbare voorwaarden zijn ingebouwd.
Een praktisch voorbeeld. Stel we hebben een Poolse chauffeur van een Pools bedrijf die zondag om 06:00 uur vertrekt met zijn luxewagen naar Nederland om daar, op maandag om 06:00 uur, zijn internationale rit te beginnen. Na 6 maal 24 uur, oftewel op zaterdag 06:00 uur, houdt de chauffeur zijn eerste verkorte wekelijkse rusttijd van 24 uur. Dat schema herhaalt zich in de tweede week en de chauffeur begint zijn derde week op zondag om 06:00 uur. Uiterlijk na 6 maal 24 uur dient de chauffeur zijn normale wekelijkse rusttijd aan te vangen.
Echter, vóórafgaand daaraan dient de chauffeur blijkens de voorwaarden zijn verkorte rusttijd van 2 maal 24 uur te compenseren. Dat is 2 maal 21, oftewel 42 uur. Bovendien vangt zijn wekelijkse rust pas aan als hij met zijn luxewagen weer thuis of op de exploitatievestiging in Polen is. Dat is nog eens 12 uur eerder stoppen. Dat betekent dat deze chauffeur zijn wekelijkse rusttijd aan het einde van die derde week niet aanvangt op zaterdag 06:00 uur, maar al middernacht op woensdag.
Hij heeft die derde week dus niet zes dagen waarop hij kan werken, maar nog geen vier dagen waarop de werkgever hem kan inzetten. En dan hebben we het nog over een Poolse chauffeur die ‘slechts’ 12 uur onderweg naar huis is. Effectief rijdt hij deze drie weken nog geen 15 dagen.
Daarmee is deze optie een sigaar uit eigen doos en biedt het de internationale wegvervoerder geen voordeel ter compensatie van het verbod op cabinekamperen.
Deze column verscheen in Nieuwsblad Transport: https://www.nieuwsbladtransport.nl/columns/2020/10/13/column-zoethoudertje-bij-de-wekelijkse-rusttijd/