De vrachtbrief boete, een nieuw fenomeen?
Inspectiediensten komen steeds vaker chauffeurs tegen met een verkeerd of onvolledig ingevulde vrachtbrief. Voorheen ontbrak hiervoor een strafbaarstelling en dus de mogelijkheid om een boete op te leggen. Met de recente wijziging van de Wet wegvervoer goederen (Wwg) en de Regeling wegvervoer goederen is daar verandering in gekomen. Handhavers krijgen meer houvast om beroepsvervoerders te beboeten voor het ontbreken dan wel onjuist of onvolledig invullen van de vrachtbrief. Hoe zit dit precies?
Sinds 1 januari van dit jaar is het verboden om beroepsvervoer te verrichten of te doen verrichten zonder vrachtbrief of zonder een volledig en juist ingevulde vrachtbrief. De wijziging van artikel 2.13 van de Wwg heeft een uitbreiding teweeg gebracht van het verbod om zonder vrachtbrief beroepsvervoer te verrichten. In artikel 2.13 (oud) van de Wwg stond dat het verboden was om beroepsvervoer te verrichten indien er geen vrachtbrief was opgemaakt. Het verbod beperkte zich destijds dus tot het opmaken van de vrachtbrief an sich. Hierdoor gold het verbod niet wanneer de vrachtbrief wel was opgemaakt, maar niet (op papier of digitaal) getoond kon worden als deze door een handhaver langs de kant van de weg werd gevraagd. Ook gold het verbod niet wanneer de vrachtbrief onvolledig of onjuist was ingevuld.
Met de wijziging van artikel 2.13 Wwg is deze ‘onvolkomenheid’ gerepareerd. De uitbreiding van het verbod werd wenselijk geacht omdat een juist en volledig ingevulde vrachtbrief, die onmiddellijk toonbaar moet zijn, de handhaving van de regels omtrent het beroepsvervoer vergemakkelijkt. Dat is ook de reden geweest waarom de inspectiediensten de Minister van Infrastructuur en Waterstaat hebben gevraagd de verbodsbepaling in artikel 2.13 van de Wwg te herzien. En aan die wens is met de wijziging aldus gehoor gegeven.
Bovendien is het belangrijk om op te merken dat de uitbreiding van het verbod niet alleen geldt voor de vervoerder, maar ook deels voor de afzender. Dit wordt tot uitdrukking gebracht door het opnemen van de woorden ‘doen verrichten’ in het verbod. In de Regeling wegvervoer goederen zijn vervolgens regels over de verantwoordelijkheidsverdeling tussen afzender en vervoerder ten aanzien van dit verbod worden opgenomen. Zo dient de vervoerder te zorgen dat:
- Er een vrachtbrief is opgemaakt;
- De naam en het adres van de vervoerder juist zijn vermeld;
- De vrachtbrief getoond kan worden bij eerste vordering van de handhaver.
De afzender dient er daarnaast voor zorg te dragen dat de volgende gegevens op de vrachtbrief vermeld staan:
- De naam en het adres van de afzender;
- De naam en het adres van de geadresseerde;
- De gebruikelijke aanduiding van de aard van de goederen;
- Het brutogewicht (of op andere wijze aangegeven hoeveelheid) van de goederen.
En indien sprake is van grensoverschrijdend beroepsvervoer komt daar nog het volgende bij:
- De plaats en datum van inontvangstneming van de goederen en de plaats bestemd voor de aflevering van de goederen;
- De gebruikelijke aanduiding van de aard der goederen en de wijze van verpakking en, voor gevaarlijke goederen, hun algemeen erkende benaming;
- Het aantal colli, hun bijzondere merken en hun nummers;
- De voor het vervullen van douane- en andere formaliteiten nodige instructies.
Kortom, bij grensoverschrijdend vervoer dienen er dus nog meer gegevens op de vrachtbrief vermeld te worden dan bij nationaal vervoer. Om boetes te voorkomen moet je hier dus bedacht op zijn. Daarnaast moet je er niet alleen bedacht op zijn dat alles aan de voorkant al ingevuld moet worden, ook moet het onmiddellijk toonbaar zijn langs de kant van de weg. De wens van de inspectiediensten is hiermee in vervulling gegaan.