Een strafblad bij afvallende lading
Het zou je maar gebeuren. Nietsvermoedend begin je aan je werkdag, je controleert je lading, kijkt of alles goed vast zit en gaat op pad. Halverwege je rit gebeurt er iets vreemds. Je voelt een trilling door de combinatie heen gaan en je krijgt het idee dat je een klapband hebt opgelopen. Al snel verandert die gedachte door een flinke klap. Je remt, springt uit de vrachtwagen en treft een ravage aan. De lading die op de combinatie geladen was is gevallen en is tegen een auto aan gekomen op de andere rijbaan, met een ernstig ongeluk tot gevolg. De oproepdiensten zijn gelukkig snel ter plaatse en de slachtoffers worden geholpen.
De nachtmerrie van elke chauffeur lijkt me; een ongeluk dat ontstaat door afvallende lading van je eigen vrachtwagen. Je hoopt van harte dat het goed komt met de slachtoffers en de schrik zit er goed in. Maar dat is niet het enige. Er komt vervolgens een hoop geregel bij kijken. Hoe heeft het ongeluk kunnen ontstaan, wie is verantwoordelijk, wordt de schade gedekt door de verzekering en ga zo maar door. Vragen waar je eigenlijk helemaal niet bij stil wilt staan. Het is allemaal al erg genoeg. Toch werd de nachtmerrie voor deze chauffeur nog groter. Hij kreeg een strafbeschikking thuis gestuurd van de Officier van Justitie voor overtreding van artikel 5 Wegenverkeerswet (WVW). Oftewel, het ongeluk leverde hem ook nog eens een strafblad op. Dat had hij niet zien aankomen. Hoe zit dat?
Vervoer van lading over de openbare weg moet op een veilige manier gebeuren. Voor alle voertuigen, zowel personenauto’s, vrachtwagens als trekkers en hun aanhangwagens, is er één artikel in de hele verkeerswetgeving over ladingzekering: artikel 5.18.6 van de Regeling Voertuigen. Dit artikel luidt - in hoofdlijnen - als volgt:
De lading of delen daarvan moeten zodanig zijn gezekerd dat deze onder normale verkeerssituaties, waaronder begrepen volle remmingen, plotselinge uitwijkmanoeuvres en slecht wegdek, niet van het voertuig kunnen vallen of de stabiliteit van het voertuig niet in gevaar kunnen brengen.
Maar dat is niet het artikel waar de chauffeur in deze zaak voor wordt vervolgd. De strafbeschikking ziet namelijk op artikel 5 WVW:
Het is een ieder verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd.
Kort en zakelijk weergegeven gaat het bij dit artikel dus om het (kunnen) veroorzaken van gevaar of hinder op de weg. Artikel 5 WVW wordt ook wel het ‘kapstokartikel’ van de verkeerswetgeving genoemd. Deze benaming is aan het artikel gegeven omdat een grote verscheidenheid aan gedragingen onder de reikwijdte van dit artikel kunnen worden gebracht. Denk bijvoorbeeld aan het al rijdend instellen van je navigatie waardoor je tegen je voorganger aanbotst, of het rijden door rood licht op een druk verkeerspunt. Allemaal gedragingen die onder dit artikel kunnen worden geschaard.
Ondanks dat het artikel als kapstok fungeert, wilde de wetgever niet dat elke gevaarlijke en/of hinderlijke gedraging onder dit artikel zou vallen. Artikel 5 WVW beschermt het belang van de verkeersveiligheid. Uit de wetsgeschiedenis kan worden afgeleid dat de wetgever met deze bepaling slechts evidente vormen van gevaar en/of hinder op de weg beoogde aan te pakken. Het gevaar heeft betrekking op de veiligheid op de weg en is gelegen in een reële kans op een ongeval. Het enkele maken van een verkeersfout, zoals een snelheidsovertreding, is in dit verband niet voldoende. Kortom, er moet dus wel echt sprake zijn van gevaarscheppend gedrag. Het maken van een enkele verkeersfout, hoeft geen overtreding van art. 5 WVW op te leveren.
De vraag rijst dan, hoe dat in deze zaak is gegaan; wat is er ‘misgegaan’ en is er wel iets ‘misgegaan’? Was sprake van een evidente vorm van gevaar of slechts van een enkele verkeersovertreding? De Verkeersongevallenanalyse (VOA) in het dossier lijkt daar een antwoord op te geven. Uit de analyse blijkt namelijk dat een bepaalde borging van de kraan die vervoerd werd ontbrak. Zonder deze borging kon de kraan, die in ingeklapte toestand werd vervoerd, openklappen. De chauffeur had hier echter geen weet van. Bovendien had hij zelf de vrachtwagen niet geladen en was de kraan niet van hem. Wel had hij de lading voor de rit gecontroleerd en alles leek in orde te zijn. Is dat voldoende voor vervolging op grond van artikel 5 WVW of was sprake van een ongelukkige samenloop van omstandigheden? De Officier vond er in ieder geval het zijne van. Reden voor hem om de chauffeur een strafbeschikking te sturen (met een strafblad tot gevolg).
In de praktijk zien wij dit vaak gebeuren. Een overtreding van artikel 5 WVW wordt veelal afgedaan middels een strafbeschikking. Deze strafbeschikking kan op een OM-zitting aan de verdachte worden opgelegd, maar kan ook rechtstreeks (als geldboete) per post aan de verdachte worden toegezonden. Belangrijk is om altijd goed naar de grondslag van deze strafbeschikking te kijken. Juist omdat gevaarlijk rijgedrag (artikel 5 WVW) zo complex is en een overtreding daarvan steeds aan de hand van de omstandigheden van het geval moet worden bepaald, is een kritische blik nodig. Wij kunnen u daarbij helpen.